Gevangen in een te smal doel

Download fulltext
166

Frank Vandenbroucke
De EU zit gevangen in een te smal doel
Zonder een gemeenschappelijke doelstelling van de lidstaten,
is de Europese Unie gedoemd om een unie van wantrouwen te zijn
e Europese Unie heeft een breder
doel nodig. Of Europa een
gemeenschappelijk doel kan
vastleggen dat méér is dan een
stel begrotingsregels en méér
dan een mooie verklaring, is de
hamvraag voor de toekomst. De argumenten
zijn economisch, maar fundamenteler: de
samenleving heeft een publiek doel nodig.
Gezaghebbende stemmen dringen er bij de
Europese leiders op aan om niet alléén in te
zetten op budgettaire besparingen. Niet alleen
economen, ook internationale instellingen
klinken met de dag bezorgder. Hun pleidooi is
niet om overal budgettaire putten te graven;
het argument is niet dat overheidsuitgaven
het recept zijn om uit de crisis te raken. Het
argument is dat lidstaten die aanzienlijke
besparingsinspanningen moeten doen in
staat gesteld moeten worden om dat uiteindelijk
met succes af te ronden. Hoe? Doordat die
lidstaten die in betere budgettaire papieren
zitten een minder restrictief beleid zouden
voeren. Door een gemeenschappelijke aanpak
van het schuldenprobleem, bijvoorbeeld via
euro-obligaties. Door de mogelijkheden van
de Europese structuurfondsen beter te benutten,
door ‘project bonds’…Waarom gebeurt
het niet?
Zo’n gecoördineerd optreden veronderstelt
onderling vertrouwen. Nu heerst wantrouwen:
‘Als we meer onderlinge steun bieden bij
schuldproblemen, krijgen we dan lakse regeringen
en ontsporende begrotingen?’We
beleven het fameuze gevangenendilemma uit
de speltheorie. Twee verdachten van een misdaad
zitten opgesloten zonder hard bewijs. De
verdachten worden apart gehouden en aan
beiden wordt gezegd: “Als jij als eerste bekent
dat jullie het samen gedaan hebben, dan krijg
jij maar een jaartje. Maar als je maat als eerste
bekent, dan krijg jij tien jaar.” Om een lang
verhaal kort te maken: als de verdachten
elkaar vertrouwen en afspreken dat ze zwijgen,
vermijden ze een zware straf. Maar
omdat die afspraak er niet komt, eindigen ze
met vele jaren cel: een ‘slecht evenwicht’, in
het economenjargon. Als er onderling vertrouwen
en afspraken waren geweest, dan
hadden ze een ‘goed evenwicht’ bereikt. De
Grauwes analyse van het Europese schuldenprobleem
is net dat: de lidstaten van de eurozone
duwen elkaar in een ‘slecht evenwicht’
omdat ze een collectief probleem van schuldbeheer
niet collectief aanpakken. Bij gebrek
aan vertrouwen komt een ‘goed evenwicht’
niet tot stand.
Crash
Dat succesvolmacro-economisch beleid
onderling vertrouwen veronderstelt, is geen
nieuw inzicht. Het was een stelregel die ooit
belangrijk werd geacht in klassieke natiestaten.
Als er vertrouwen en coördinatie is tussen
de centrale bankier, de budgettaire overheid en
vakbonden en werkgevers, dan worden economische
schokken beter opgevangen. Een les uit
de jaren zeventig was dat keynesiaanse sturing
níét werkt zonder coördinatie en vertrouwen.
Gecoördineerd loonoverleg, inbegrepen de
bekwaamheid om looneisen tematigen, was er
een ingrediënt van. Het is een harde les die we
beter niet vergeten: de Britse winter of discontentheeft
het bed gespreid voorMargaret
Thatcher en keynesiaanse receptenvoor lange
tijd gediscrediteerd.
Vertrouwen vereist een doel waarrond je je
actie coördineert. Like it or not, je kunt dat
niet beperken tot budgettaire spelregels. Ook
de economische recepten waarop budgettaire
strategieën steunen, moeten op elkaar afgestemd.
En onder economische recepten schuilen
maatschappelijke keuzes. Bijvoorbeeld:
hoe belangrijk is deelname van jongeren aan
hoger onderwijs voor economische competitiviteit?
Of kunnen Europese landen daarin met
de botte bijl besparen, zoals Nederland doet?
Geloven we dat competitiviteit vooral een
zaak is van lang volgehouden loonmatiging?
Economische en sociale recepten liggen in
dezelfde pan.
We beseffen nu dat de eurozone niet kan
leven met economische divergentie.
Economische strategieën afstemmen, veronderstelt
echter ook een minimale afstemming
van sociale strategieën. De idee dat het economische
beleid supranationaal bepaald wordt
terwijl het sociale vorm krijgt in een, netjes
daarvan afgescheiden, nationale of regionale
arena is naïef. Dat schema heeft vele jaren het
denken over de EU bepaald, maar het is een
recept voor groeiend verlies aan sociaal sturingsvermogen
in de lidstaten, verlies dat niet
gecompenseerd wordt door méér Europees
sturingsvermogen.Wie rijdt zonder stuur, riskeert
uiteindelijk een crash.
Ik pleit voor een Europees sociaal investeringspact,
niet omdat per se nog een pact
nodig is, wel omdat budgettaire, economische
en sociale keuzes met elkaar verweven zijn.
Omdat werkgelegenheid en competitiviteit
veronderstellen dat geïnvesteerd wordt in
menselijk kapitaal, van in de crèche tot in de
hogeschool. Omdat sociale samenhang – sociaal
kapitaal – bewaakt moet worden.
2020-doelstellingen
Toegegeven, hoe je de diversiteit van
Europese welvaartsstaten en de democratische
roep om subsidiariteit kunt verzoenen
met afstemming van sociale strategieën, is
een verdomd moeilijke kwestie. Er zijn meer
vragen dan antwoorden. Maar dat belet niet
dat ze op onze agenda staan.
In het actuele debat hebben we alvast een
uitgangspunt, Europa 2020. De doelen van
Europa 2020 sporen met sociaal investeringsbeleid:
méér mensen aan het werk, méér
R&D, de 20/20/20-doelstellingen waarmaken
inzake energie, minder ongekwalificeerde
schoolverlaters, meer jongeren met succes in
het tertiair onderwijs, 20 miljoen Europeanen
minder in armoede en sociale uitsluiting.
De Commissie heeft een kritisch overzicht
gemaakt van de stand van zaken met betrekking
tot Europa 2020 in de Annual Growth
Survey 2012, wat daardoor overigens een evenwichtiger
stuk is dan de versie van vorig jaar.
Het overzicht is niet aanmoedigend. Als de
spontane toename van het aantal studenten
van de voorbije jaren wordt doorgetrokken,
dan is de 2020-doelstelling omtrent het tertiair
onderwijs te bereiken. Maar op basis van de
plannen die de lidstaten ingediend hebben,
wordt géén van de 2020-doelstellingen bereikt.
De optelsom van de doelstellingen inzake sociale
insluiting vermindert het aantal mensen in
armoede met 12 miljoen mensen, ver van de
gevraagde 20 miljoen. Een eerste opdracht in
de Europese Raad is: deze contradictie vaststellen
en het geheel van de doelstellingen
even krachtig op de agenda plaatsen als de
budgettaire doelstellingen. Let wel, dit is géén
pleidooi om hervormingen in pensioenen of
arbeidsmarkten te milderen.Wel een pleidooi
om deze hervormingen in een breed sociaal en
ecologisch perspectief te plaatsen.
Marc De Vos, hoogleraar arbeidsrecht,
kapittelde deze week gelukswetenschappers
die het bruto nationaal product vervangen
door het bruto nationaal geluk. In mijn reactie
daarop keerde ik terug naar de wijsheid van
Aristoteles: geen geluk zonder doel.Wat geldt
voor individuen, geldt voor de samenleving:
ze heeft een publiek doel nodig. Noch het BNP,
noch het BNG zijn daarvoor dienstig. De
Europese Unie heeft een visie nodig over hoe
we risico’s en opportuniteiten met elkaar
delen. Dat veronderstelt een brede doelstelling,
een gedeelde visie op vooruitgang, en de
wil om alle dimensies van de brede doelstelling
hard te maken.
De reactie op het essay van De Vos vind u
onder ‘Geluk en politiek: een pleidooi voor
helder denken, www.itinerainstitute.org